Gevelvervuiling kent veel gezichten

13.05.2025

Sommige gezichten kijk je zo voorbij. Anderen staren je aan vanaf een muur.

Tijdens onze inspectie in het Utrechtse wervengebied werden wij aangekeken. Letterlijk. Een gezichtje, met ogen, mond en een paar doordachte vegen — gedrukt in kauwgom, vakkundig uitgesmeerd over een werfmuur. Niet één keer, maar tientallen keren. Alsof iemand zich had uitgeleefd in een stilleven van straatvuil.

We noemen het dan ‘gevelvervuiling’. En daar kijken we beroepsmatig net iets anders naar dan de gemiddelde voorbijganger. Want gevelvervuiling kent veel gezichten. Kauwgom is er maar één van.

Algen, mossen en planten groeien vrolijk door op muren die eigenlijk willen zeggen: “Ik ben nat.” De donkere, bijna zwarte patina van roet en stof uit de tijd van stoommachines en verbrandingsmotoren mag op sommige werfmuren juist blijven zitten. Die laag is het verhaal.

Chemische aanslag, zouten, verfresten, stickers, plaksels, plamuur, graffiti... - en, laten we eerlijk zijn:  's ochtends vroeg ook menselijke uitwerpselen onder bruggenbogen - die gelukkig worden opgeruimd voordat de toeristen de stad in komen.

Een monumentale muur aanpakken is geen kwestie van hogedruk en sop. Wat blijft zitten? Wat moet weg? Wat mag je niet eens aanraken? Om deze vragen te beantwoorden is kennis nodig: van steen, van geschiedenis, van gedrag en van de mogelijkheden voor verwijdering. Bovendien is een scherp oog nuttig om te signaleren wat zichtbaar is en wat niet.

Wij kijken.

Soms met een grijns.

Maar altijd met aandacht.

Want elke muur vertelt een verhaal. En soms trekt dat verhaal gekke bekken.