Stadhuis Middelburg
Schadeomschrijving en –inventarisatie. In kaart brengen schade, inspectie geobserveerde vochtdoorslag op enkele plekken en inspectie zoutbelasting, die mogelijk is ontstaan door het blussen met zout- of brak water na de verwoesting in 1942. Tevens het voorbereiden van de aanstaande onderhouds- en restauratiebeurt.
Opdrachtgever: Gemeente Middelburg/ BWZ Ingenieurs en architecten
Directie: Gemeente Middelburg
Uitvoering: In voorbereiding
Status: Adviesmodule I gereed.
Historie
Het Stadhuis te Middelburg geldt in Nederland als hoogtepunt van de laatmiddeleeuwse architectuur. De bouw begon in 1452 en werd door meerdere generaties en in drie bouwfases geleid door de architectenfamilie Keldermans.
Het stadhuis heeft een toren met een klok met daarin een carillon en een kleinere traptoren op de hoek van de Markt en de lange Noordstraat. Na 1523 is de bouw grotendeels afgerond, maar vonden nog kleinere verbouwingen en verfraaiingen plaats. Tussen 1881 en 1918 werd het gebouw gerestaureerd onder de leiding van Pierre Cuypers.
Op 17 mei 1940 werd Middelburg getroffen door een stadsbrand ten gevolge van oorlogshandelingen. Op die dag werd het hele centrum van Middelburg verwoest, met daarin het stadhuis. Van het gebouw bleven enkel de zwartgeblakerde muren overeind (natuur- en baksteenmuren).
Men besloot om de gevels van het “oude raadhuis” in laatgotische stijl te herstellen en een nieuwbouwdeel in aangepaste stijl toe te voegen. De restauratie duurde in totaal 8 jaar, van 1942 tot 1950.
Tussen 1985 en 1991 vond de laatste onderhoudsbeurt plaats aan de gevels en het beeldhouwwerk.
Uitdaging
Door middel van een systematische monsterneming op de noordgevel en de noordelijke monumentale gewelfmuur, doelgericht laboratoriumonderzoek en de correlatie van de laboratoriumresultaten met al bestaande dossiers uit het (recente) verleden zijn het gravimetrisch vochtgehalte (absoluut vochtgehalte in de muur), het hygrisch vochtgehalte (vocht dat door zouten wordt aangetrokken) en de zoutbelasting gemeten.
Resultaten uit dit onderzoek tonen aan dat het parementwerk toe is aan onderhoud, terwijl het beeldhouwwerk in een uitgebreide restauratie moet worden aangepakt. Op basis van de analyseresultaten kan een beeld van de zoutverdeling in de muren geschetst worden en kunnen conclusies getrokken worden voor de ingrepen tijdens de aanstaande restauratie.